De Stichting Sierk Schröder is de auteursrechthebbende op alle kunstwerken van Sierk Schröder |
Home | Stichting | Biografie | Reacties | Tekenlessen | Galerie | Portretten | Tentoonstellingen | Nieuws | Webwinkel | Vervalsingen | Pers | Recensies |
Lezingen / betogen / interviews Sierk Schröder (1903-2002)Lezingen / betogen / interviews / brieven / briefwisselingenSierk Schröder, een betoog, geschreven op 30 november 1995 De status van de kunstenaar Niemand zal ontkennen dat Van Gogh een van de grootste kunstenaars
van deze tijd is, terwijl zijn status tijdens zijn leven
nihil te noemen was. Hetzelfde geldt voor Vermeer; na zijn dood moest
zijn weduwe Het straatje verkopen, zoals ik laatst ergens
las voor zevenentwintig florijnen, om het openstaande bedrag aan de
bakker te kunnen betalen! Tot 1950 een jaartal, dat we gemakshalve als een breekpunt in de ontwikkeling van het begrip kunstenaar aannemen (in ons land was de doorbraak veroorzaakt door de tentoonstelling van de Cobragroep in het Stedelijk Museum in Amsterdam), was ieder, die zich kunstenaar noemde of als zodanig werd aangemerkt, óók iemand die óf een grondige academische opleiding had genoten óf zich door zelfstudie een hogere vorm van bekwaamheid had verworven. Het avant-gardisme in het begin van deze eeuw kende voormannen die schitterend konden tekenen: Picasso, Braque, Matisse, Dufy, de Chirico; de symbolisten zoals Toorop en Van Konijnenburg; de pointillisten zoals Van Rysselberghe en Hart Nibbrig, Ensor, Schwitters, Grosz tot de nieuwe zakelijkheid van Hynckes, Willink of Pyke Koch, ze konden allemaal tekenen en hoe! Het waren de kunstenaars van vóór 1950 die met al hun afwijkende, elkaar bestrijdende meningen en -ismen toch één ding gemeen hadden: bekwaamheid in hun vak. In de tweede helft van onze eeuw ontstond echter een geheel ander beeld
van de kunstenaar. Ook het samenpersen van autowrakken eiste van César misschien wel enige moeite om de juiste machines te vinden, maar beslist geen beeldende vakbekwaamheid. Hetzelfde geldt voor het verfsmijten van de tachisten of voor de conceptionisten, die helemaal niets meer hoeven te maken; voor wie het idee al het kunstwerk is. In de wedijver om originaliteit, om echt iets schokkends te maken en omdat er geen criterium meer was wat vakkennis betrof, groeide het aantal kunstenaars schrikbarend. Iedereen die het penseel ter hand nam opgeleid of niet kon zich kunstenaar noemen. De sociale voorzieningen die indertijd ook nodig waren, want
vóór de Tweede Wereldoorlog bestond er geen enkele voorziening
voor een beeldend kunstenaar in nood liepen volslagen uit de
hand! Een kunstenaar was niet meer een schilder of beeldhouwer die door
zijn werk bewezen had kunstenaar te zijn, nee, kunstenaar zijn werd
een beroep. Samenvatting: Werd in de middeleeuwen de status vooral bepaald door de rang die men
had in het gilde en de enorme bedrevenheid in het uitvoeren van (vooral
kerkelijke) opdrachten, in de Renaissance en latere Barok waren het
daarbij ook de nauwe betrekkingen tot vorsten en kerkvorsten en tot
de hoge adel die de status van een kunstenaar bepaalden. Uit het archief van de Stichting Sierk Schröder |
|
Pieterskerkgracht 11, 2311 SZ Leiden Tel. 0031
(0)71 3645469
© Copyright 1996 - 2022 Stichting Sierk Schröder. All Rights Reserved De Stichting Sierk Schröder is de auteursrechthebbende op alle kunstwerken van Sierk Schröder - Contact |