De Stichting Sierk Schröder is de auteursrechthebbende op alle kunstwerken van Sierk Schröder

Home | Biografie | Lezingen

Lezingen / betogen / interviews
 

Sierk Schröder (1903-2002)

Lezingen / betogen / interviews / brieven / briefwisselingen

Reinder Blijstra (1901-1975) door Sierk Schöder, olieverf op doek, 79 x 59 cm, 1965 Collectie Fries Museum

Een bijzonder portret, ontstaan in een spannende zitting

Sierk Schröder en Reinder Blijstra leren elkaar kennen in Amsterdam. Schröder raakt geboeid door de interessante kop met de indringende blik en vraagt Blijstra of hij hem mag schilderen. Dit portret is geen opdracht maar een zuiver schilderkundig experiment. De schilder heeft zich geheel door zijn intuïtie laten leiden.

'Een goed portret kan alleen ontstaan als men een goed schilder is. Het vrije werk, het altijd blijven tekenen en blijven studeren, het experimenteren met technieken, met figuren in de ruimte, met landschappen en lichtinval, dat is de grondslag voor het portret.'

Het portret is ontstaan in een spannende zitting van bijna vier uur.

Blijstra maakte tijdens het poseren aantekeningen die als 'Geschreven portret' gepubliceerd worden in Het vrije volk (26-4-1965) :

      '[. . .] Hij blaast de houtskool van het doek en pakt zijn palet. "Mag niet in de verf komen," zegt hij. "Nu gaat hij komen, nu moet je even zo blijven zitten. Lastig. Nu komt het er op aan. Hm, dat is niet goed. Even, even."
Het gaat razend snel, vind ik.
"Neen hoor, dertig, veertig jaar is niet zo snel. Dat zei die Engelse schilder toen men hem vroeg: "How long does it take to paint a portrait." En toen zei hij: "A lifetime."
Op zijn voorhoofd reflecteert het licht uit de hoge ramen van het atelier, dat vol staat met schilderijen, veel portretten van Roelofz, van Citroen, van geklede en ongeklede vrouwen, snel en nauwkeurig vastgelegd in een gebaar.
Zijn ogen worden fel, zijn haren staan overeind als manen en de hand wordt heel stil met kleine bewegingen van het penseel, dat piano speelt op het palet en dan speelsgewijze achter het doek verdwijnt. [. . .]
Hij neuriet een onherkenbaar deuntje. "Oppassen, oppassen. Zo'n kleurgamma, als je daarin verzeild raakt moet je erin door, het schilderij stelt zijn eigen wetten en die wetten moet je gehoorzamen."
Hij kijkt nu ernstig en uitdagend. Ik ben niet ontevreden. Hij wenkt. De zitting heeft een uur of vier geduurd. We zijn beiden doodmoe en voldaan alsof we voortdurend in een spiegelgevecht gewikkeld zijn geweest.'

Het bovenstaande stukje is geplaatst in de brochure Van Jan Veth tot Herman Gordijn
Portretten van schrijvers 1880-1980 ter gelegenheid van de tentoonstelling in het Letterkundig Museum, Den Haag, van 26 juni tot en met 26 september 1993 (pagina 11) ©Erna Staal

Uit het archief van de Stichting Sierk Schröder