|
Home | Biografie
| Lezingen
Lezingen / betogen / interviews
Sierk Schröder (1903-2002)
Lezingen / betogen / interviews / brieven / briefwisselingen
Toespraak Sierk Schröder, 1980, Expositie Cornelis Jetses
in Raadhuis De Paauw, Wassenaar
Voorblad van de door Sierk Schröder uitgeschreven toespraak
Dames en Heren,
Ik ben oprecht verheugd deze prachtige tentoonstelling van het werk
van Cornelis Jetses met een enkel woord te mogen toelichten en wel om
de doodeenvoudige reden dat ik dankbaar en blij ben deze man in mijn
leven ontmoet en gekend te hebben.
Burgemeester Staab heeft mij gevraagd deze toelichting te houden als
schilder, dus gezien vanuit 'het métier', het 'métier',
het 'vak' dat hij zo grondig beheerste, zoals u aan de vele schitterende
voorschetsen en tekeningen die hier bijeen zijn (en dat is nog maar
de top van de ijsberg) kunt zien.
Ik hoop, echter, dat u mij vergeven wilt dat ik eerst wat meer persoonlijke
herinneringen aandraag. Als ik daarbij wat over mezelf vertel, hoop
ik dat u dit op wilt vatten als een soort achtergrondmuziekje om de
figuur van Jetses beter te doen uitkomen. Bij een compositie kun je
de hoofdpersonen alleen maar goed naar voren halen door een juiste achtergrond.
Niemand wist dat beter dan Jetses, want hoeveel aandacht heeft hij niet
besteed aan de achtergronden voor zijn figuren.
Hij zou het me zeker niet kwalijk nemen als ik tegenover het beeld van
Jetses, zoals ik hem leerde kennen: gesetteld als illustrator van Wolters,
wiens plaatjes ik al in mijn schooltijd had nagetekend, nu even het
beeld plaats van een mager, altijd hongerig artiestje - net uit Parijs
- 'sans le sou' - half huizend, half verkrot in een
..(onleesbaar)
minderwaardig atelier. Het was namelijk in dat atelier dat ik voor het
eerst kennis maakte met de firma Wolters, en het was, hoe kan
het ook anders, door J.B. Wolters dat ik meneer Jetses leerde kennen.
Maar voor ik beland in Jetses werkkamer in de Gentsestraat moet ik een
schets maken voor die achtergrond, namelijk die eerste kennismaking
met de firma Wolters. Het atelier waar dit gebeurde was een grote zolder
met een schuin atelierraam en je kon er alleen komen door een wankel
trapje op te gaan en dan met je hoofd en je handen een luik open te
duwen, precies als op het beroemde Jetses-plaatje waar moeder door het
zolderluik Ot en Sien bij de oude wieg ziet staan! Het was het oude
atelier van nota bene van Meegeren. Ik was bezig een groot doek, bestemd
voor de Koninklijke Subsidie te verknoeien, en ondertussen een goedkoop,
doch voedzaam middagmaal te nuttigen, te weten: een stuk brood en een
gerookte makreel, besproeid met een glas bier. En daar werd op het luik
gebonsd en verschijnt - nee, niet de kop van Jetses - een grote mannenkop
met wit krullend haar, die allereerst vol afgrijzen naar de makreel
en het glas bier keek, want wie was dat? Arie Willemse! Arie Willemse
van J.B. Wolters. Over hem zouden we een boek kunnen schrijven, is het
niet Dina? Hij was de grote man van J.B. Wolters. Terwijl de leiding
berustte bij de heer ter Horst, deed Willemse kunstwerk. Hij bracht
schrijvers en tekenaars bij elkaar. Hij bezocht scholen, hij organiseerde
'bijeenkomsten' en hij was daarbij een vurig socialist uit het goede
hout gesneden, zoiets als Vader Drees en hij was ook daarbij een overtuigd
vegetariër en geheelonthouder. Met mijn makreel in de ene en de
fles bier in de andere hand was die eerste kennismaking beslist niet
in mijn voordeel. Maar de vriendschap was gauw gesloten en de volgende
dag moest ik, na mij in het badhuis verfrist te hebben en een net pak
te hebben aangetrokken, dat deed je toen in die tijd (dat heb ik vandaag
ook gedaan), een bezoek brengen aan het Haagse kantoor van de firma
J.B. Wolters te Groningen, op de Koningskade. Daar in een van die prachtige
nu gesloopte oude huizen werd ik na enig wachten in een merkwaardige
kamer gelaten die voor het grootste deel in beslag genomen werd door
uitschuifbare rekken waarop alle bekende wandplaten van Jetses hingen.
We kennen ze allemaal: de ploegende boeren, de walvisvangst.
Ik kreeg een boekje te illustreren met twaalf plaatjes voor het fabelachtige
bedrag van 150 gulden. Toen ik de tekeningen af had vond de heer ter
Horst dat ik ze maar eens aan de heer Jetses moest laten zien. En zo
kwam ons contact tot stand en over die eerste kennismaking moet ik u
ook nog vertellen. Ik ging op de fiets naar de Gentsestraat. Ik werd
opengedaan en stond voor een hoge trap, beneden stond of mevrouw Jetses
of Dina, dat weet ik niet meer. Maar ik werd in Jetses' werkkamer binnengelaten,
die pas later binnenkwam, en als de dag van gisteren herinner ik me
nog die gezellige overvolle werkkamer met mappen en kasten. En een groot
bureau met daarop een tekenplaat met duizenden punaisegaatjes en op
die plaat omgekeerd lag een leesbril! Pas als je heel oud bent, heb
je een leesbril nodig! En ik voelde me vreselijk jong. Nu moet ik nog
dikwijls denken aan die bril van meneer Jetses als ik mijn atelier binnenkom
en op de schrijftafel mijn leesbril zie liggen, netjes met zijn benen
in de lucht! Maar wat een aardige ontvangst kreeg ik en wat een prettige
uren heb ik daar doorgebracht. Het was om te beginnen al een genoegen
naar hem te kijken! Zoals je ook stil werd als mevrouw binnenkwam met
dat mooie gezicht en het zilverwitte haar. Over Dina zeg ik maar: En
Dina was helemaal de top. Maar die is niets veranderd, dus u kunt zelf
oordelen!
Jetses was nooit scherp in zijn oordeel. Met zijn wat zachte stem en
zijn typisch half noordelijk, half buitenlands accent verzachtte hij
zijn kritiek. En een glimlach in zijn baardje veroorzaakte zulke typische
rimpels bij zijn ogen, en om zijn snor die hij dan zo grappig kon opstrijken.
Maar hij zei toch precies waar het op aankwam. En dat was dikwijls niet
leuk. Illustreren is moeilijk - die schrijvers doen maar wat. En als
ik dan aankwam met zo'n leeuw die meer had van een bouvier met het achterlijf
en de staart van een muilezel, dan kon hij heel vriendelijk zeggen:
ja, maar een leeuw, dat is doch wat anders en dan nam hij een hard potloodje
en tekende hij een leeuw, maar 'werkelijk' een leeuw - en dan schaamde
je je en je begreep de les, ging naar de dierentuin en tekende een leeuw.
Wáár Jetses op wees door zijn voorbeeld en zijn kunnen
is in één woord samen te vatten: 'integriteit'. Hij was
in de volstrekte betekenis van het woord een integer mens. Rechtschapen
in zijn leven, rechtschapen in zijn werk.
Het zal velen verwonderen dat deze meester van het kleine formaat zijn
schildersloopbaan na een korte studie als lithograaf begon als "Monumental
Mahler". Hij was lange tijd leerling en medewerker van Fitger,
een toen zeer bekende Duitse schilder voor wandschilderingen die grote
opdrachten uitvoerde o.a. in Hamburg (Mahler der Lämmer und Löwe).
Toch is die overgang niet zó verwonderlijk, want de wandschilderingen
in de periode even voor en na de eeuwwisseling waren in zwang en waren
eigenlijk grote illustraties, zeker die van Fitger. Met de echte wandschildering
zoals we die in
(onleesbaar), in Gothiek en in de vroege
Renaissane zien, hadden deze schilderingen weinig van doen. Ze werden
dikwijls in het atelier gemaakt naar, met een quadrantnet vergrote schetsen
- een methode van werken die Jetses veel toepaste en het maakt voor
een schilder eigenlijk niet veel verschil of je het nu op gelijke grootte
overzet of tien keer vergroot, dat is zuiver een technische, geen artistieke
kwestie. De invloed van die romantiserende en typisch eclectische wandschilderkunst
is groot geweest in Jetses werk, maar nog veel belangrijker acht ik
de invloed via Allebé, tijdens zijn tweejarige studie aan de
Rijksacademie in Amsterdam, vóór hij echt als medewerker
van Fitger werd aangesteld. (Wijzen op die prachtige academiestudies,
de kern van zijn kunnen). Allebé, die van 1870 tot circa 1900
docent en directeur van de Rijksacademie was, was een bijzonder begaafd
leermeester, die ook het voorrecht had bijzonder begaafde leerlingen
te hebben: Breitner, Witses, de Amsterdamse Joffers.
Allebé's grote verdienste is zijn stellingname ten opzichte van
de door het impressionisme ontstane vervlakking van de vormkennis. De
grote impressionisten - Monet, Manet, Sisley, Renoir waren ook allen
grote tekenaars, maar hun navolgers hadden niet meer die grondige kennis
die hen door mensen als Ingres en ? waren bijgebracht. Een prachtig
voorbeeld van Allebé's lessen was (anekdote): Meneer welke lijn
bedoelt u? Geen wonder dat Jetses dáár zijn weg vond.
Er is bij hem nooit sprake van: welke lijn bedoelt hij? Alles wat hij
tekende werd uitvoerig bestudeerd. Of het nu een stoof was, een wingerdblad,
een vogeltje of een mens, het moest goed en juist zijn. Dat kwam ook
wel omdat hij zich bewust was voor kinderen te tekenen en kinderen zijn
heel kritisch, die laten zich geen knollen voor citroenen verkopen.
Dat leer je pas later als je meer verstand van kunst krijgt. Oh, pas
op. Nu word ik een beetje scherp en dat zou meneer Jetses niet goed
gevonden hebben! Hoewel, hij werd ook wel eens boos. Hij had wel eens
de neiging de boel overboord te gooien. Ik benijdde hem om zijn grote
kunde, zijn zekerheid ik geloof eigenlijk dat hij wel eens verlangde
naar de vrijheden die de jongeren zich in hun werk veroorloofden: en
die hij zich niet kon en wilde veroorloven. Zou een man met zulke gaven
dan anders hebben moeten werken, vrijer, meer het l'art pour l'art.
Had hij mee moeten gaan met de gangbare trend. Een dwaze vraag. Als
wij kijken naar de verrukkelijke spontane tekeningen waarvan er hier
zoveel te zien zijn, als wij beseffen hoeveel zijn werk betekend heeft
- voor kinderen en volwassenen - hoe zijn werk als totaliteit geworden
is tot een monument dat stáát -, dan kunnen we niet anders
zeggen dan: natuurlijk zó had hij moeten werken, het heeft zo
moeten zijn.
Het is jammer dat hij de comeback van zijn werk in deze laatste jaren
niet heeft kunnen meemaken. Zeker, er is een nostalgie, vooral bij de
jongeren naar die oude tijd, maar dat is het niet alleen. De oorzaak
ligt dieper, ik geloof dat er in de mens - onverwoestbaar - een verlangen
leeft naar zekerheid, oprechtheid en integriteit. Dat zoveel jonge mensen
weer door zijn werk geboeid worden zou hem daarom innig verheugd hebben.
Laat ik, voor ik aan zijn dochter, mevrouw Kalsbeek, vraag nu de tentoonstelling
te openen, besluiten met de woorden van een jonge Amsterdamse kunstrecensent,
die ten volle mijn overtuiging weergeven: Kwaliteit kan nooit ouderwets
worden.
Opmerkingen Stichting Sierk Schröder:
Cornelis Jetses (1873 - 1955) is bekend van zijn gedetailleerde illustraties
voor schoolboeken en ander onderwijsmateriaal. Meer dan 50 jaar (vanaf
1901) maakte hij illustraties voor J.B. Wolters te Groningen.
Lees over J.B. Wolters:
https://jandegroot.coosdegroot.nl/van-j-b-wolters-tot-wolters-noordhoff/
Sierk Schröder illustreerde in zijn jonge jaren
ook schoolboeken, tevens kinderboeken: http://www.sierkschroeder.com/biografie/illustraties-boeken-sierk-schroeder.html
De door Sierk Schröder uitgeschreven tekst
van de toespraak is door de Stichting Sierk Schröder uitgetypt.
Een enkel woord was onleesbaar (is aangegeven).
Uit het archief van de Stichting Sierk Schröder
|
|