|
Home | Biografie
| Lezingen
Lezingen / betogen / interviews
Sierk Schröder (1903-2002)
Lezingen / betogen / interviews / brieven / briefwisselingen
Over het zien van schilderijen,
door Sierk Schröder, 18 april 1954 - zijn inleiding voor de
tentoonstelling bij J.B. Wolters Uitgeversmaatschappij N.V.(J.B.W.),
Groningen (mei 1954)
Het is voor een schilder moeilijk om over zijn eigen werk te schrijven.
Het werk moet m.i. voor zichzelf spreken, en wat een schilder te zeggen
heeft moet hij zeggen in zijn eigen taal, de taal van vorm en kleur
en niet met woorden. Wel kan hij in algemene zin aanduiding geven hoe
deze taal verstaan kan worden, hoe een schilderij gezien kan worden.
In deze geest heb ik het verzoek van de redactie van "Ik blijf
werken", om een inleiding te geven voor mijn a.s. tentoonstelling
in de grote kantinezaal van J.B.W., opgevat.
Het zien van schilderijen is niet zo eenvoudig als men denkt. Ik heb
dikwijls de opmerking gehoord "Ik vind dit mooi, en over smaken
valt niet te twisten". Met deze opvatting komt men niet veel verder.
In tegenstelling tot de muziek en woordkunst kan men bij de beeldende
kunst een werk in één oogopslag geheel overzien. Stelt
u zich eens voor dat in een fractie van een seconde een heel drama van
Shakespeare op u inwerkt. Zou het een rechtvaardig oordeel zijn om dan
te zeggen "het werk staat me niet aan"? En toch wordt maar
al te vaak bij de beoordeling van een schilderij een zo oppervlakkig
oordeel geveld. Men gunt zich niet de tijd zich mee te laten voeren
door wat de schilder te zeggen heeft. In het algemeen zou men kunnen
zeggen dat een schilderij gemakkelijker begrepen en gewaardeerd wordt
naarmate het de natuurgetrouwe afbeelding van het gegeven benadert.
Immers, dan heeft de beschouwer vaste grond onder de voeten, en bovendien
strookt dit met de algemene opvatting, waarin men van kinds af is opgevoed:
dat een schilderij de afbeelding moet zijn van de natuur.
Heeft men, echter, wel eens bedacht dat er tijdperken van hoge beschaving
in de geschiedenis der mensheid zijn aan te wijzen waarvoor deze opvatting
in het geheel niet geldt?
Denken we eens aan de Egyptische kunst met haar decoratieve inslag of
aan Japanse en Chinese tekeningen en houtsneden, waar de kunstenaar
met zo weinig mogelijk middelen de grootst mogelijke expressie tracht
te bereiken, terwijl daar toch het geven van de "essentie"
van de dingen veel hoger wordt aangeslagen dan een natuurgetrouwe weergave
in de zin van het westerse schilderij.
Vergeten we ook niet, dat elk schilderij, zelfs het meest naturalistische,
een reeks abstracties in zich bergt waar men versteld van staat. De
molen tegen de blauwe lucht die zo natuurgetrouw aandoet is in wezen
een zeer onnatuurlijk ding. Daar is allereerst de zware gouden lijst
een vernuftige vinding van de menselijke geest, om het oog van de beschouwer
te dwingen zich te bepalen tot dat wat er op het omlijste vlak gebeurt.
En er gebeuren wonderlijke dingen! Wijde verten worden teruggebracht
in één vlak. De derde dimensie wordt uitgeschakeld. De
molen die zo "echt" aandoet is in wezen niets anders dan een
spel van lijnen en vlakken, door een geschoolde hand volgens abstracte
wiskundige wetten op het doek gebracht.
Het blauw van de lucht zou een vuil grijs kleurtje zijn als we het tegen
het werkelijke blauw van de hemel hielden. Van de gehele toonschaal
van zonlucht tot het diepste duister staat de mens als hij
schildert maar een heel klein gedeelte ter beschikking. Op het schilderij
leeft een schijnwereld - kunstmatig en abstract van de eerste tot de
laatste penseelstreek. Ik zou het zo willen formuleren: het abstracte
schilderij staat veel dichter bij het natuurgetrouwe schilderij dan
het natuurgetrouwe schilderij bij de natuur zelf.
Beoordeelt men een schilderij alléén op de fotografische
weergave dan gaat er veel aan het oog voorbij, wat het wezenlijke van
een kunstwerk vormt. Compositie, vorm en kleur, de drie elementen waaruit
elke schilderij is opgebouwd, zijn dan lege klanken voor u.
Het doel van dit artikeltje moge zijn, zij het zéér in
het kort iets over deze opbouw van een schilderij te vertellen, waardoor
misschien uw blik bij het zien van schilderijen verruimd en verdiept
kan worden.
Compositie:
Wordt bij een roman of een toneelstuk de compositie eerst duidelijk
naarmate het stuk vordert en uiteindelijk zijn ontknoping bereikt; bij
een schilderij is de compositie datgene wat het eerst in het oog valt
en van waaruit men verder in het wezen van het kunstwerk doordringt.
De ordening van de massa's, de vormen kleuren - de verdeling van licht
en donker - het lijnenspel, is wat wij compositie noemen.
Er zijn composities gebouwd op symmetrie, maar ook op asymmetrie; verschillende
stijlen en tijdperken hebben hun eigen wijze van componeren voortgebracht.
Het gevoel van evenwicht, van rust voor het oog, is zeer verschillend
naar tijd en volk.
Vergelijken we eens in gedachten de asymmetrische compositie van een
Japanse houtsnede met een symmetrisch gecomponeerd Indisch ornament.
Elke illustratie, elke boekomslag kent zijn moeilijkheden met de compositie
en met dan na lange jaren van oefening kan de schilder of tekenaar die
grote conceptie - die ordening van zijn schilderij of tekening - bereiken,
welke de beschouwer in de ban brengt van dat, wat de schilder heeft
willen zeggen.
Vorm:
Diegenen onder u die wel eens zelf het penseel of de tekenstift hanteren
- en dat zijn er vanzelfsprekend velen bij J.B.W. -, weten dat het zeer
moeilijk is de vormen, die men in de natuur ziet op het platte vlak
van papier of linnen over te brengen. Alles was zij waarnemen is tenslotte
terug te brengen tot wiskundige figuren - kubus - kegel - bol - cilinder
- dat zijn de elementen voor de vormgeving, en het zal voor velen vreemd
zijn te bedenken dat in het even lachende portret van een kindje, dat
u zo natuurlijk aankijkt het schema van bol en kegel ten grondslag ligt.
Dit bedenkend zal een kubistisch schilderij uit 1910, waarin de moderne
schilder van toen weer terug wilde keren tot de oorspronkelijke elementen
van de vormgeving u iets minder vreemd voorkomen.
Kleur:
Kleur is het meest subtiele en ook het meest persoonlijke element in
het schilderij. Het is de grote winst van de moderne schilderkunst,
dat deze aan de kleur de volle betekenis van zijn waarde toekent. De
impressionisten Van Gogh, Gaugain, hebben de toverwereld van de kleur
voor ons ontsloten en de invloed van deze opzienbarende revolutie doet
zich nog dagelijks voelen in het kleuriger worden der kledij - in de
frisse kleuren die het moderne interieur laat zien - in affiches en
ander drukwerk - kortom in allerlei facetten van ons dagelijks leven.
Bij de oude meesters was de schaduw in het gelaat veelal een bruine
of donkerder gemaakte vleeskleur, de schilder van nu kent aan zijn schaduwen
een werkelijke kleur toe.
Het verschil kan ik u het beste duidelijk maken door u erop te wijzen
dat een fotografie van een portret van Van Dyck u welhaast dezelfde
gewaarwording vermag te geven als het originele schilderij, dat echter
een fotografie van Van Gogh, Renoir of Gaugain
bijna niets van het schilderij zelf geeft, omdat het element van de
kleur in hun werk van zoveel meer betekenis is dan in het werk van de
oude meesters.
Ik zei zoeven dat de kleur het meest persoonlijk element van het schilderij
vormt en met het wijzen op het persoonlijke wil ik dit korte artikel
eindigen.
De persoonlijkheid die achter technische kunnen staat, die de elementen
van compositie, vorm en kleur hanteert, is doorslaggevend voor elke
kunstwerk. Niemand kan buiten zijn eigen persoonlijkheid treden - verwacht
van een werk niet meer, maar ook niet minder dan de schilder geven kan.
Dat zal het u mogelijk de kring van uw waardering uit te breiden en
in de vele facetten der hedendaagse schilderkunst een bron van vreugde
te vinden.
_________________________________________________________________
Mr. J.A. (Jacques) Schreuder hield de toespraak voor
de opening van de tentoonstelling van het werk van Sierk Schröder
bij J.W. Wolters Uitgeverij, Groningen.
Uit het archief van de Stichting Sierk Schröder
|
|