|
Home | Biografie
| Lezingen
Lezingen / betogen / interviews
Sierk Schröder (1903-2002)
Lezingen / betogen / interviews / brieven / briefwisselingen
Sierk Schröder beantwoordt vragen over de zaak Van Meegeren,
laat en met de nodige afkeer
Op 14 juni 1978 schrijft Drs. Marijke van den Brandhof, Amsterdam,
Sierk Schröder
Geachte heer Schröder,
Sedert enkele jaren ben ik bezig met de voorbereiding van een proefschrift
over de vervalsingskwestie van Han van Meegeren. Een dezer dagen berichtte
dr. A.B. de Vries mij dat u een van de weinigen was die vrijwel onmiddellijk
"de Emmaüsgangers" als vervalsing herkende. Daarnaast
vond ik in het archief van de Haagse Kunstkring een mededeling over
een lezing van Hammacher over "de Emmaüsgangers" voor
de Kring in 1939, waarmee een aantal Kringleden het niet eens was. Mijn
vraag is of nu of u wellicht tot deze Kringleden behoorde en genoemde
lezing van Hammacher hebt bijgewoond, of dat u langs andere weg tot
de overtuiging bent gekomen dat "de Emmaüsgangers" een
vervalsing moest zijn.
In afwachting van uw reactie verblijf ik met de meeste hoogachting,
Eerst op 20 augustus 1978 beantwoordt Sierk Schröder
(handgeschreven brief)
Z. Geachte mejuffrouw Van den Brandhof,
Door allerlei omstandigheden kwam ik er niet toe uw schrijven van 14
juni te beantwoorden. Ik was op reis en erg geoccupeerd, door mijn laatste
werk, en daarbij komt nog dat ik eigenlijk "allergisch" ben
voor "de zaak Van Meegeren".
Inderdaad was ik een van de eersten en weinigen die niet door de presentie
van deze vervalsing en door de lof die dit werk oogstte bij in Nederland
bekende critici, geïntimideerd waren. Er zitten zulke anatomische
tekenfouten in dit schilderij, tekenfouten die een zeventiende-eeuwer
nooit had kunnen maken. Maar aangezien er nog maar weinig kunsthistorici
zijn die zelf kunnen tekenen of inderdaad verstand van tekenen hebben,
zoals bijvoorbeeld een Frits Lugt had, is dit de heren van toen niet
opgevallen.
Inderdaad was ik ook aanwezig op die avond dat Hammacher in de Haagse
Kunstkring in hoogdravende termen de lof bezong van deze "Emmaüsgangers".
En nooit zal ik het ogenblik vergeten dat, toen Hammacher met zachte
stem, min of meer in hogere sferen vertoevend zijn slotwoorden uitsprak,
mijn goede vriend oude Bekman, een niet bekende maar eerlijke zéér
avant-gardistisch ingestelde Haagse schilder, met de vuist op tafel
sloeg en door het zaaltje riep: Het kan wel zijn maar ik vind het een
rotschilderij! Het gezicht van Hammacher was onbetaalbaar en
de situatie onvergetelijk. De onverkwikkelijke pennenstrijd, het onverkwikkelijke
proces, de houding van kunsthandelaars en kunstcritici, de rol die het
geld hierin speelde, hebben gemaakt dat ik er zó genoeg van heb
dat ik er het liefst maar niets meer over hoor. Ik kende Van Meegeren
heel goed, het was een man die ik niet vertrouwde, die in mijn ogen
een even slecht karakter had als de slechtheid die de kwaliteit van
zijn tekeningen en de geestelijke inhoud van zijn eigen werk uitstraalt.
Ik vind dat aan een doodgewone oplichter en vervalser veel te veel aandacht
wordt besteed. Ieder schilder die een beetje zijn vak kent kan dingen
namaken als hij gebruik maakt van de veroveringen van een ander. Maar
een fatsoenlijk mens doet dat niet. De denkfout die Van Meegeren maakte
is deze: hij wilde als schilder erkend worden door de mensen te laten
zien dat hij iets kon maken wat voor een groot meester versleten kon
worden. Maar erkenning ligt alleen in de kwaliteit van het eigen
werk en nooit in het namaken van dat wat een ander bereikt heeft.
Liever ga ik, na u openhartig mijn reactie gegeven te hebben niet verder
in op deze zaak. M.i. is al te veel, veel te veel eer gegeven aan deze
vervalsings-affaire. Als zodanig kan ik er dan ook niet enthousiast
over zijn dat er nu zelfs een proefschrift aan de literatuur over deze
vulgaire vervalser wordt toegevoegd, tenzij uw proefschrift
.
(bladzijde 5, het afsluitende vervolg, ontbreekt helaas).
Uit het archief van de Stichting Sierk Schröder
Opmerkingen:
Op 2 oktober 1979 promoveert Marijke van den Brandhof tot Doctor in
de letteren aan de Universiteit van Amsterdam. Titel van haar proefschrift:
"Een vroege Vermeer uit 1937 - Achtergronden van leven en werken
van de schilder/vervalser Han van Meegeren".
Citaat uit Collectieboek Boymans: 'De Emmausgangers' geldt als de beroemdste
vervalsing uit de Nederlandse kunstgeschiedenis. In 1937 werd het doek
door het Museum Boijmans Van Beuningen vlak voor de neus van het Rijksmuseum
weggekocht als een bijzondere Vermeer. Pas na de Tweede Wereldoorlog,
na een bekentenis van de meestervervalser Han van Meegeren, werd de
'Vermeer' ontmaskerd als een zeer knappe vervalsing.
https://www.boijmans.nl/collectie/kunstwerken/101464/de-emmauesgangers
|
|